We hebben op mestboete.nl al eerder aandacht besteed aan problemen met de minimale hoeveelheid mestmonster waaruit een monster moet bestaan. Sinds dit jaar geldt de regel dat wanneer een monster minder dan  650 gram bevat, het betreffende monster door het laboratorium niet verder voor analyse in behandeling mag worden genomen. De betrokken vracht mest wordt dan op basis van forfaitaire gehalten afgehandeld.

monsterzak blgg
De nieuwe monsterverpakking voor vaste mest die werd ontwikkeld nadat eerdere monsterverpakkingen te weinig monster bleken te bevatten.

In eerste instantie deden deze problemen zich vooral voor bij droge vaste fracties van mest vooral na mestscheiding. Dit probleem lijkt te zijn opgelost, sinds alternatieve (grotere) monsterverpakkingen beschikbaar zijn gekomen. De problemen met te lage hoeveelheid monster die wordt aangeboden doen zich op dit moment vooral voor bij monsters van dunne mest. De laboratoria geven aan dat ze  te maken hebben met grote aantallen afgekeurde mestmonsters: zo’n  10 tot 20% van de aangeleverde monsterpotten of -zakjes met dunne mest bevatten te weinig monster.

Leveranciers, intermediairs en afnemers krijgen dan niet te maken met een gemeten gehalte, maar moeten het dan doen met  de forfaitaire waarden die hoort bij de op de mestbon vermeldde mestcode(n). Veelal komt die niet overeen met de werkelijke inhoud, met als resultaat:  veel discussie en niemand echt tevreden.

Het beeld dat wordt geschetst komt overeen met het beeld dat mestboete.nl heeft. Onderstaand anoniem gemaakte analyse overzicht geeft hiervan een voorbeeld.  Van de 12 monsters, genomen van 12 vrachten mest van mestcode 46 (dunne zeugenmest) op het overzicht, bevatten 4 monsters te weinig monsters. Dit is 33% van het aantal monsters.

monsteruitslagen
Anoniem gemaakt analyseverslag van 12 monsters genomen van 12 vrachten mest code 46 afgevoerd op 1 dag in ongeveer gelijke hoeveelheden.

Is dit een nadeel ? Soms wel, soms niet. Als de forfaitaire waarde hoger ligt dan de waarde van de analyse (hoewel die natuurlijk niet bekend is), krijgt de leverancier een hogere afvoer, maar de ontvanger juist een hogere aanvoer. Ligt de forfaitaire waarde lager, dan geldt uiteraard het omgekeerde. Het laat in ieder geval ruimte voor discussie.

Cumela heeft onlangs in een brief aandacht gevraagd voor deze problematiek en Staatssecretaris Dijksma gevraagd om snel in overleg te treden. In deze brief wordt zelfs gesuggereerd dat, bij sommige mestsoorten (waarvan de forfaitaire waarden hoger liggen dan de vermoedelijke analysewaarden), bewust zou worden gestuurd op te weinig mestmonster, zodat (op papier) een hogere afvoer wordt gerealiseerd.

Wordt ongetwijfeld vervolgd!

aanvulling (23 juni 2015): Het Ministerie van Economische Zaken heeft inmiddels laten weten dat de laboratoria per direct monsters drijfmest die minimaal 500 gram wegen in behandeling mogen nemen. In de Uitvoeringsregeling meststoffenwet zal deze eis, die overeenkomt met de NEN-norm 7430 die de laboratoria moeten gebruiken, per 1 juli 2015 opgenomen worden. De laboratoria hebben wel toestemming met terugwerkende kracht uit te mogen gaan van deze bijgestelde grenswaarde.