Onlangs heeft RVO een aantal handhavingsmarges gepubliceerd die men toepast bij  de uitvoering en handhaving van de Meststoffenwet. RVO behandelt op de pagina een aantal correcties of handhavingsmarges. U kunt ze vinden op deze pagina. Concreet worden genoemd:

 

18%-correctie fosfaat bij voeren van brijvoer aan varkens

Brijgevoerde varkens leggen 18% meer fosfaat vast dan drooggevoerde varkens (11,9 vs. 10,1 g/kg levend gewicht); dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Omdat er meer fosfaat in het dier wordt vastgelegd, wordt er minder fosfaat uitgescheiden via de mest. Als u aannemelijk maakt dat de varkens gevoerd zijn met brijvoer, dan houdt RVO hier  de posten begin- en eindvoorraad dieren en aan- en afgevoerde dieren hier rekening mee door het forfait uit tabel 7 met 18% te verhogen.

 

Stikstofgat (staldieren)

De stikstofgatberekening is geïntroduceerd om rekening te houden met het verschil tussen de verhouding fosfaat/stikstof in de productie van staldieren en de afgevoerde mest van die dieren. Hoe zo’n berekening gaat, staat in deze voorbeeldberekening (pdf). Bij de afvoer moet worden uitgegaan van de afgevoerde bemonsterde dierlijke mest die niet behandeld is. Tot nu toe wordt de correctie voor het stikstofgat alleen toegepast op bedrijven met staldieren.

 

Bezinklaag (mestopslagen varkensmest)

Sinds een aantal jaren is het mogelijk een bezinklaag op te geven wanneer deze aanwezig is een mestopslag met varkensmest (zie Praktijkrapport Varkens 21 WUR ‘Bezinklagen en bemonstering van varkensmest’).  Voor de jaarlijkse aangroei van de bezinklaag gaat RVO uit van 2 centimeter over de oppervlakte van de opslag (het volume). De gehalten voor stikstof en fosfaat worden vermenigvuldigd met factor 2. Dit leidt ertoe dat RVO voor de jaarlijkse aangroei van de bezinklaag rekent met de waardes in onderstaande tabel:

Diersoort Stikstofgehalte (kg/ton) bezinklaag Fosfaatgehalte (kg/ton) bezinklaag Jaarlijkse toename bezinklaag onderzoek (cm)
Guste en dragende zeugen 10,94 18,44 2
Kraamzeugen 15,54 38,72 2
Vleesvarkens 20,46 26,64 2
Opfokzeugen 10,54 35,36 2
Biggen 26,42 45,5 2

LET OP: bovenstaande gehalten zijn de handhavingsmarges, niet de gehalten die dienen te worden opgegeven bij de gehalten van de voorraad, daarvoor gelden de enkele gehalten, dus de ‘halve’ waarden van de gehalten in bovenstaande tabel.

 

Onaannemelijke analysewaarden in aan- en afgevoerde vaste dierlijke meststoffen

Bij vaste dierlijke meststoffen is er een onderscheid tussen ’gewone’ vaste meststoffen en de dikke fractie na mestscheiding (koek na mestscheiding).

’Gewone’ vaste mest

Het kan voorkomen dat de aan-/afgevoerde vrachten vaste dierlijke meststoffen gehalten fosfaat en stikstof bevatten, die buiten de zogenaamde ‘grenswaarden’ vallen. Op basis van onderzoek van de Wageningen University Research (rapport 553 WUR ‘Grenswaarden voor N- en P-gehalte in vaste mest‘) past RVO.nl/NVWA onderstaande grenswaarden toe voor stikstof en fosfaat bij het beoordelen van gehalten vaste mest.

Grenswaarden voor stikstof en fosfaat in vaste mest

Stikstof (gram/kilogram) Fosfaat (gram/kilogram)
Diersoort Mestcode Minimum Maximum Minimum Maximum
Rundvee 10 27,2 9,45
Leghennen 31 9,46 60,3 5,81 64,3
32 14,3 57,0 10,2 47,9
33 17,4 64,5 13,5 51,0
35 13,6 53,5 12,7 50,7
Vleeskuikens 39 21,3 53,2 8,87 32,4
Varkens 40 54,2 27,2

Dikke fractie na mestscheiding (mestcode 13 en 43)

Voor vrachten dikke fractie na mestscheiding (mestcodes 13 en 43) gelden absolute bovengrenzen voor het fosfaatgehalte in dikke fractie na mestscheiding. Dit is het resultaat van onderzoek van de Wageningen University & Research. Uit het onderzoek volgen onderstaande bovengrenzen:

Grenswaarden voor fosfaat in dikke fractie na mestscheiding

Fosfaat (gram/kilogram)
Diersoort Mestcode Maximum
Rundvee 13 15,0
Varkens 43 31,0

Als de gehalten in vrachten gewone vaste mest buiten de grenswaarden vallen, gebruikt RVO het bedrijfsgemiddelde gehalte van overige van het bedrijf afgevoerde vrachten bemonsterd en geanalyseerde onbewerkte mest voor. Als gegevens van dergelijke vrachten niet beschikbaar zijn, gebruikt RVO  het desbetreffende forfait voor de afwijkende gehalten. Als de gehalten in dikke fractie na mestscheiding niet onder de absolute bovengrenzen vallen, gebruiken RVO daar geen alternatieve waarden voor. RVO houdt geen rekening met  vrachten met onmogelijke waarden en schrapt de vrachten volledig.

Dit betekent dus dat RVO stelt dat koek na mestscheiding afkomstig van rundveemest (mestcode 13) niet meer fosfaat kan bevatten dan 15 kg per ton en koek na mestscheiding van varkensmest (mestcode 43) niet meer dan 31 kg fosfaat.