Drie boeren in de Krimpenerwaard die met natuurinclusieve landbouw meewerken aan het realiseren van het Natuurnetwerk Nederland, hangt een forse mestboete boven het hoofd, meldt het vakblad Boerderij. De boeren pachten grond van de provincie Zuid-Holland via Natuurcoöperatie Krimpenerwaard en beheren de grond die zo meetelt voor het Natuurnetwerk (voorheen EHS). Zowel de provincie als de boeren zien de grond als landbouwgrond. RVO ziet dit echter anders en dreigt met boetes die op kunnen lopen tot bedragen van meer dan een ton. De provincie stelt zich op het standpunt dat de betreffende percelen binnen de natuurrandvoorwaarden worden gebruikt als landbouwgrond. De provincie vindt de boetes dan ook onterecht en wil graag in gesprek met staatssecretaris Martijn van Dam over de kwestie.

stockfotos 015a
Is het landbouwgrond of natuurterrein ? Het is niet altijd direct duidelijk….

 De kwestie draait daarmee om het onderscheid tussen landbouwgrond en natuurgrond. Met andere woorden wanneer worden percelen aangemerkt als landbouwgrond en wanneer als natuurterrein?

Een bekend probleem. Immers de ruime definitie van het begrip ‘landbouwgrond’ in de Meststoffenwet, namelijk ‘grond waarop daadwerkelijk enige vorm van landbouw wordt uitgeoefend (artikel 1, eerste lid, onderdeel g)’ kan, in het geval dat natuurterrein voor enige vorm van landbouw in gebruik is, als snel tot de vraag leiden of dan sprake is van landbouwgrond of toch van natuurterrein.

In dergelijke gevallen moet worden gekeken in hoeverre het opgelegde beheersregime een ‘aanmerkelijke inperking van de landbouwactiviteit’ en het daarmee samenhangende gebruik van meststoffen met zich brengt. Kan worden gesteld dat sprake is van een aanmerkelijke inperking, dan zal dit in het algemeen leiden tot de conclusie dat geen sprake is van landbouwgrond, maar van natuurterrein. Wanneer bovendien met de  bescherming van natuurwaarden sprake is van beheer van soorten die bij een normaal landbouwkundig niet aan de orde is kan ook geen sprake zijn van landbouwgrond. Belangrijk zijn de inperkingen die worden gesteld en de beheerdoelen die worden nagestreefd.

Gelet op het bovenstaande is de vraag: is het landbouwgrond of natuurgrond niet een scherp zwart/wit verhaal, maar dient aan de hand van de feitelijke omstandigheden te worden bepaald of sprake is van een zodanige inperking van de landbouwactiviteit of beheerdoelen dat niet langer sprake kan zijn landbouwgrond maar de grond dient te worden aangemerkt als natuurterrein (zie ook de uitspraak van het CBb van 6 juli 2016, ECLI:NL:CBB:2016:259).

Hoe het in deze kwestie afloopt zal de toekomst leren. Op basis van de beschikbare informatie lijkt het alsof RVO de regelgeving hier juist interpreteert, maar het is aan de provincie om haar standpunt deugdelijk moeten motiveren en te onderbouwen op een wijze waaruit blijkt dat geen sprake is van significante beperkingen van het landbouwkundige gebruik en ook de beheerdoelen in lijn zijn met een landbouwkundig gebruik van de betreffende percelen.