De graszaadsector heeft een aantal knelpunten voor de sector die voortvloeien het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet van 2 juli 2014 aangekaart bij de staatssecretaris. Die heeft deze knelpunten voorgelegd aan de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (hierna: CDM) voor advies. Op basis van het CDM advies wordt één herstelmaatregel direct doorgevoerd en twee andere maatregelen zullen worden doorgevoerd, mits de Europese Commissie ook van mening is dat daarmee geen afbreuk plaatsvindt aan de doelen van het vijfde Nederlandse actieprogramma Nitraatrichtlijn. Een overzicht:

Latere gift van stikstofkunstmest

Het eerste punt betreft de stikstofkunstmestgift in september/oktober op overjarig rietzwenkgras dat wordt geteeld voor de zaadwinning. Mede op basis van het advies van de CDM zal het per 1 januari 2016 mogelijk worden in de graszaadteelt van rietzwenkgras in de periode van 16 september t/m 15 oktober stikstofkunstmest te geven. Deze verruiming is onderdeel van de wijziging van het Besluit gebruik meststoffen; deze is op dit moment in procedure en voor het eind van het jaar afgerond.

Graszaadgewas gelijk stellen aan groenbemester

De sector heeft ook verzocht een graszaadgewas gelijk te stellen aan een groenbemester, zodat daarop in de maand augustus ook drijfmest mag worden uitgereden. Er zijn volgens de CDM geen redenen om in de stoppel van een bestaand graszaadgewas niet toe te staan in de maand augustus drijfmest uit te rijden. Ook kan in een dergelijk gewas de stikstofgebruiksnorm van een niet-vlinderbloemige groenbemester worden toegepast, mits dit gewas net als een groenbemester na enige tijd zal worden vernietigd. Wel is het noodzakelijk ter voorkoming van uitspoeling van nitraat dat de graszode op kleigrond tot minimaal acht weken na toediening van de drijfmest niet wordt vernietigd. Ervan uitgaande dat drijfmest eind augustus wordt toegediend, zal op kleigrond vernietiging niet voor 1 november mogen plaatsvinden. Op zand-, löss- en veengrond zal vernietiging niet voor 1 december mogen plaatsvinden.

 Wel is het van belang dat het gaat om bemesting als een groenbemester op bouwland. Indien de stoppel in september als voedergewas voor landbouwhuisdieren zou worden gebruikt (door maaien of beweiden), is geen sprake meer van bouwland, maar van grasland. Dan gelden dus niet de voorschriften voor bouwland, maar voor grasland. Dat betekent dat de graszode van deze graszaadstoppel als grasland wordt aangemerkt en niet mag worden vernietigd voor 1 februari van het volgende jaar.

Hogere stikstofgift op bepaalde grassoorten

Tenslotte is verzocht om hogere stikstofgebruiksnormen voor eerstejaars en overjarige gewassen voor de winning van zaad van de grassoorten Engels raai, rietzwenk en veldbeemd. Op basis van onderzoeksgegevens en bestaande expertise concludeert de CDM dat er voor de graszaadteelt van eerstejaars veldbeemd voldoende onderbouwing is om de stikstofgebruiksnorm in de mestregelgeving te verhogen, tot in de orde van grootte van 130 kg per hectare. Voor de teelt van graszaad van Engels raai en rietzwenk zijn er geen duidelijke aanwijzingen om vanwege landbouwkundige redenen de bestaande gebruiksnormen te verhogen.