Het systeem van fosfaatrechten in de melkveehouderij zorgt voor veel speculatie. Hoewel de exacte invulling van de systematiek nog verre van duidelijk is, is de ‘jacht’ naar beschikbare rechten al volop geopend. Hierbij wordt regelmatig met een schuin oog naar de varkenssector gekeken. Daar wordt gewerkt met een systematiek van varkensrechten. Die zijn gebaseerd op fosfaat en die zou, bij krimp van de varkenshouderij,  ten goede kunnen komen aan groei van de melkveehouderij.

Staatssecretaris Dijksma was daar geen voorstander van. Zo stelde ze het niet fair te vinden om de ruimte van de varkenssector, die in zwaar weer zit maar ook volop bezig is met een transitie naar een duurzame productie, in te boeken voor een andere sector. NVV en de LTO vakgroep varkenshouderij, wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van sectoren. Anderen zien juist mogelijkheden.

In alle gevallen is het zinvol de verschillen tussen beide systemen en het doel van het invoeren van fosfaatrechten in de melkveehouderij helder te houden.  Zo is een varkensrecht, het recht om een varkenseenheid (VE) te mogen houden. Een VE staat daarbij gelijk aan 1 vleesvarken of 1/2,74ste  zeug. Varkenseenheden zijn oorspronkelijk gebaseerd op de uitscheiding van fosfaat in mest. Eén VE staat daarbij gelijk aan een excretie van (toentertijd): 7,4 kg fosfaat.

In de systematiek zoals die is voorzien bij de fosfaatrechten voor melkvee geeft een fosfaatrecht, het recht om 1 kg fosfaat in mest te produceren. Dit systeem wordt ingesteld om te voorkomen dat het Nederland het fosfaatplafond overschrijdt en daarmee de derogatie waarover Nederland op dit moment beschikt in gevaar komt.

Hoewel beide systemen gebaseerd zijn op fosfaat staan ze dus voor iets anders. Zo geven de cijfers van het CBS aan dat er in Nederland in 2014: 8,771 miljoen VE waren. De totale fosfaatproductie van de varkensstapel bedroeg in datzelfde jaar 39,0 miljoen kg fosfaat. Oftewel 4,45 kg fosfaat per VE. Dat lijkt logisch: 1 vleesvarken (1 VE) produceert immers ongeveer 1 ton mest met daarin zo’n  4,5 kg fosfaat. Maar de genoemde 4,45 kg fosfaat is veel lager dan de eerder genoemde 7,4 kg fosfaat waarvoor het recht oorspronkelijk staat. Verbeterd technisch rendement, lagere gehalten in het voer, aangescherpte wetgeving, etc,  hebben er toe geleid dat een VE niet langer 7,4 kg fosfaat uitscheidt, maar (gemiddeld) slechts 4,45 kg fosfaat.

Mocht het daarom ooit komen tot het gebruiken van varkensrechten voor rundveefosfaat, dan zal – om te blijven voldoen aan het fosfaatplafond – dat alleen mogelijk zijn met een zeer forse afroming van de fosfaat die onder de varkensrechten ligt.