Je kunt je afvragen of bij de handhaving van de Meststoffenwet het begaan van een simpele vergissing in een aantal gevallen niet tot onevenredig zware bestraffing leidt. Het gevoel bekroop me wederom toen ik een aantal voornemens tot het ‘intrekken van derogatievergunning 2020’ onder ogen kreeg. In deze voornemens werd de aan de betrokken veehouders voor het kalenderjaar 2020 toegekende derogatievergunning ingetrokken en werden ze tevens in het vooruitzicht gesteld dat ze zouden worden uitgesloten van deelname voor derogatie in het kalenderjaar 2022.

Wat was het geval? De veehouders werd verweten niet tijdig de Aanvullende Gegevens Landbouwbedrijven (hierna: AGL) over 2019 te hebben ingediend bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland. Het betrof in alle gevallen bedrijven die over het kalenderjaar 2020 voor het eerst (weer) deelnamen aan derogatie en in de periode daarvoor geen uitnodiging hadden ontvangen voor het verstrekken van de AGL. Voor het kalenderjaar 2020 was de AGL keurig ingediend. Maar men had het ook voor het jaar 2019 met terugwerkende kracht dienen te doen. Dit laatste was niet gebeurd.

Daarmee, zo stelt RVO in het betreffende voornemen, was niet voldaan aan de voorwaarden voor derogatie en daarmee was de minister voornemens om de aan het bedrijf verleende derogatievergunning over 2020 in te trekken. Als gevolg daarvan zou het bedrijf in het kalenderjaar volgend op het aangekondigde besluit ook worden uitgesloten van deelname aan derogatie.

Het intrekken van derogatie is dan nog één ding, maar logischerwijs heeft het intrekken van derogatie over een al afgesloten kalenderjaar ook gevolgen voor het voldoen aan de gebruiksnorm dierlijke mest. Met andere woorden aan de horizon gloort ook een (forse) bestuurlijke boete. De vraag is vervolgens of in deze situatie sprake is van evenredigheid tussen de ernst en de verwijtbaarheid van overtreding en de opgelegde sanctie.

In bijlage 1 van de publicatie ‘Boetebeleid Meststoffenwet RVO’ stelt RVO voor sommige kleine overtredingen en vergissingen eenmalig te volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de situatie: ‘Het bedrijf heeft geen volledig en/of een onjuist bemestingsplan gemaakt, maar dit wordt binnen de gestelde termijn hersteld en toch goedgekeurd’ of ‘Het bedrijf heeft het vernietigen of vernieuwen van grasland niet op tijd gemeld’. Ik maak hieruit op dat RVO volstaat met het eenmalig geven van een schriftelijke waarschuwing wanneer sprake is van een administratieve vergissing, van geringe omvang, die alsnog kan worden hersteld en die niet heeft geleid tot schade aan het milieu.

In het verlengde daarvan kan dan ook worden gesteld dat ook in de situatie van deze voornemens sprake is van een dergelijke situatie. Omdat sprake is van een overtreding die geen verdere schade heeft veroorzaakt aan het milieu zou ook deze situatie gezien de overige omstandigheden (eerste deelname, geen uitnodiging tot het doorgeven van de voorraden, wel tijdig en correct vastgelegd in de eigen administratie) in aanmerking dienen komen voor de eerdergenoemde eenmalige waarschuwing.

Intussen heeft RVO besloten de behandeling van de zienswijzen die zijn ingediend naar aanleiding van een voornemen tot het intrekken van de derogatievergunning vanwege het niet (tijdig) indienen van de AGL2019 voor onbepaalde tijd aan te houden. Intussen krijgen partijen alsnog de gelegenheid de AGL2019 in te leveren. Omdat het niet meer mogelijk is om dit via een melding in ‘mijn dossier’, te doen zal dit schriftelijk dienen te gebeuren. In sommige gevallen is de zienswijze al gebruikt om de AGL 2019 door te geven.

Het aanhouden van de beslissing op de zienswijze betekent in ieder geval dat een besluit tot het intrekken van derogatie niet zal volgen in 2021. Dit betekent dan weer dat betrokkenen in 2022 toch deel kunnen nemen aan derogatie (ervan uitgaande dat Nederland derogatie krijgt toegekend) Een eventueel besluit tot het intrekken van derogatie kan immers hoogstens gevolgen kan hebben voor deelname aan derogatie in het jaar volgend op het jaar van het besluit.

Wordt vervolgd…..