Hoeveel fosfaat mag een veehouderijbedrijf verwerken?

Wie meer fosfaat op zijn bedrijf produceert dan kan worden geplaatst op de bij het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond (en niet voor één van de uitzonderingsregels in aanmerking komt) moet een percentage van dit fosfaatoverschot (laten) verwerken. Dit kan op drie manieren: Mest afvoeren met op het vervoersbewijs dierlijke meststoffen (VDM) de opmerkingscode 61; Door middel van het afsluiten van een zogenaamde driepartijenovereenkomst mestverwerking (DPO); Via het overdragen van een deel van de verwerkingsplicht aan een overnemende partij via een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO). Een DPO of een VVO indienen kan tot en met 31 december 2019 via de pagina Mestverwerkingsplicht voor de landbouwer op mijn.rvo.nl. Na deze datum kunt u… Lees meer

Lees verder

Stikstofverliezen veehouderij driemaal hoger dan aangenomen ?

De Meststoffenwet (hierna: Msw) heeft als uitgangspunt dat een bedrijf moet aantonen dat het voldoet aan de gebruiksnormen (artikel 7 Msw) of de verantwoordingsplicht (artikel 14 Msw). Uitgangspunt hiervoor is  de hoeveelheid stikstof en fosfaat in dierlijke mest die op een bedrijf wordt geproduceerd. Deze hoeveelheid wordt berekend op basis van excretieforfaits, de methode van de stalbalans of de vrije bewijslast (bijvoorbeeld de BEX). Bij de vaststelling van de excretie van stikstof wordt de berekende hoeveelheid uitgescheiden stikstof verminderd met gasvormige verliezen die optreden in de stal, bij beweiding en in de mestopslag. Hiervoor zijn forfaits beschikbaar. Deze forfaits worden per diercategorie, stalsysteem en geproduceerde mestsoort (drijfmest of vaste mest)… Lees meer

Lees verder