Het bestrijden van fraude bij de afvoer van mest is een speerpunt in het beleid van Staatsecretaris Dijksma. Daarbij richt het beleid zich specifiek op de afvoer van vaste mest. De afvoer van vaste mest is immers gekoppeld aan de verplichting tot mestverwerking. Daarnaast doet de meeste fraude zich ook voor bij de afvoer van  vaste mest. Dit heeft een tweetal redenen: de gehaltes van vaste mest zijn hoger en daarmee is het effect groter en de bemonstering is minder stringent gereguleerd dan bij dunne mest, wat de mogelijkheden voor fraude vergroot.

Al eerder, (Kamerstukken 33037 nr. 85) informeerde de Staatsecretaris de Tweede Kamer over de aanpak die zij voorstaat bij de bestrijding van dergelijke fraude. Per brief van 20 november 2014 informeerde ze diezelfde kamer over de voortgang van het een en ander. Een tweetal punten stel ik hier aan de orde: de introductie van de onafhankelijke monsternemer en de partijbemonstering.

Onafhankelijke monsterneming
De Staatsecretaris stelt dat in de toekomst de monstername van de mest dient te gebeuren door een onafhankelijke monsternemer die, in plaats van de vervoerder, het mestmonster neemt. De onafhankelijke monsternemer zal een persoon zijn die werkt voor een geaccrediteerde organisatie (denk aan een laboratiorium). De huidige mestregelgeving kent al accreditaties. Nu al mogen mestmonsters alleen worden geanalyseerd door geaccrediteerde organisaties. Deze werkwijze wordt verbreed naar de monsterneming. Accreditatie is in Europese wetgeving het hoogste niveau van kwaliteitsborging en wordt buiten concurrentie en zonder winstoogmerk bedreven. De kosten van de Raad voor Accreditatie (RvA) worden gedekt door de marktpartijen die geaccrediteerd zijn. De normen worden opgesteld door de overheid.

Naast geaccrediteerd, moeten monsternemende organisaties door de Staatsecretaris worden erkend. De erkenningscriteria moeten nog worden opgesteld. Aanvullend op accreditatie biedt erkenning een instrument om bestuursrechtelijk in te grijpen bij constateren van fraude. Om marktwerking te bevorderen is ervoor gekozen om niet alleen laboratoria maar ook andere monsternemende organisaties in aanmerking te laten komen voor accreditatie door de RvA plus erkenning door de overheid.

Partijbemonstering
Om naast de objectiviteit van de monsterneming ook de representativiteit van een monster te verbeteren, wordt in de nieuwe systematiek partijbemonstering mogelijk. Omdat een partij beter toegankelijk is voor een monsternemer en de bemonsterwijze beschreven is, heeft de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) geoordeeld dat uit een partij een representatiever monster genomen wordt dan met de huidige werkwijze.

Om zeker te zijn dat de afgevoerde mest daadwerkelijk afkomstig is van de bemonsterde partij is borging nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval als er op een bedrijfslocatie één partij vaste mest aanwezig is, die binnen afzienbare tijd afgevoerd wordt. Op een bedrijfslocatie met meerdere partijen vaste mest zal de ondernemer aan de overheid moeten aantonen dat hij de tracering geborgd heeft. Als hij dat niet kan, zal hij iedere afzonderlijke vracht moeten laten bemonsteren door de onafhankelijke persoon.

Om praktische redenen wordt deze systeemwijziging gefaseerd ingevoerd, te beginnen met dikke fractie. Daarna wordt de nieuwe werkwijze ook voor andere mestsoorten toegepast. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk als private systemen voldoende waarborg bieden. Het streven is om deze maatregel rond de zomer 2015 gereed te hebben voor introductie.